Rating, een objectieve speelsterkteaanduiding

Een kleine twintig jaar terug ben ik gestart met bridgen. Daarvoor heb ik veel geschaakt en waarschijnlijk daardoor een enorme afkeer ontwikkeld tegen de speelsterkteaanduiding die er in de bridgewereld wordt gehanteerd.

Een kleine twintig jaar terug ben ik gestart met bridgen. Daarvoor heb ik veel geschaakt en waarschijnlijk daardoor een enorme afkeer ontwikkeld tegen de speelsterkteaanduiding die er in de bridgewereld wordt gehanteerd. Het systeem van meesterpunten is een kwantitatieve gebeurtenis en de huidige bridgerating is daar een afgeleide van. Veel spelen, eerder dan goed spelen, zorgt voor veel punten en dus kost slecht spelen niets. Er staan mensen in de subtop van Nederland die geen divisie spelen, die moeite hebben met de Staymanconventie, maar die wel vijfmaal in de week spelen en daarnaast wekelijks een kroegendrive meepakken. Er staan ook mensen buiten de top 100 die jaarlijks zich handhaven in de Meesterklasse, maar daarnaast geen clubavonden bezoeken. Dit is uiteraard onwenselijk. In elke zichzelf respecterende sport is er een objectieve speelsterkteaanduiding. Bij golf is dat een handicapsysteem en bij schaken een rating.

Uiteraard is zoiets opstarten een lastig iets, maar uitgaande van de kennis binnen de schaak‑ en damwereld makkelijk realiseerbaar. In eerste instantie krijg je namelijk inschattingen. De makkelijkste methode daarvoor is bijvoorbeeld alle Meesterklassers 2.600 geven, alle Eerste Divisiespelers 2.400, alle Tweede Divisiespelers 2.200, alle Hoofdklassespelers 2.000, alle Eerste Klassespelers en alle A-spelers bij redelijke clubs 1.800 en zo verder aflopend. Hiermee geef je een wereldkampioen 2.600 en ook iemand die per ongeluk juist een keer naar de Meesterklasse is gepromoveerd 2.600. Echter, deze wereldkampioen is sterker dan deze per ongeluk promovendus en gaat door de prestaties vanzelf stijgen en deze promovendus wel wat dalen. Na een jaar of twee komen alle spelers wel te staan waar ze moeten staan.

De basis van een ratingsysteem is erg eenvoudig, zeker met de huidige rekenprogrammatuur. Stel een speler met 2.000 en een speler van 1.900 spelen een toernooi met een gemiddelde sterkte van 1.900. Hun gemiddelde rating is 1.950 en hun verwachte score is dus meer dan 50%, zeg 53%. Halen zij een score hierboven, dan winnen zij punten en daaronder verliezen zij punten.

Met een eerlijke  en objectieve rating heb je enorm veel voordelen:

  • Bij vaststellen wie in welke lijn moet spelen zou het prettig zijn om een objectieve speelsterkteaanduiding te hebben en niet een kwantitatieve. Bij toernooien ken je vaak de spelers van buiten niet. Daarnaast is het indelen veel makkelijker en zonder discussie. De bovenste helft speelt in de A-lijn en de onderste in de B-lijn.
  • Veel spelers vinden het niet leuk om in een A-lijn te moeten spelen. Zelfs al halen zij een keer 50%, dan wordt dat niet gezien als een prestatie. Indien spelers echt boven hun verwachte score presteren, is het opeens wel leuk. Kijk naar de stablefordcompetities op golfbanen. Je kunt dus naast de winnaar met de hoogste score ook een winnaar uitroepen op basis van toernooiprestatierating. Een paar zou bijvoorbeeld 45% ‘behoren’ te halen en haalt 52%; dat is een relatief betere prestatie dan de clubkampioen die 58% behoort te halen en die 57% haalt en daarmee eerste was deze avond.
  • Bij invallers is er ook een objectieve vaststelling mogelijk. In de schaakwereld zijn er tabellen waarin staat dat je in een promotieklasse maar mag invallen met maximaal een bepaalde rating. Hiermee voorkom je competitievervalsing
  • Stel er valt een plaats vrij in een competitie, dan kun je deze opvullen met het team of paar met de hoogste rating (objectief).
  • Voor spelers met ambitie is dit ook leuk. Je ziet de stijging van je rating, je ziet je progressie. Je kunt werken met doelstellingen.
  • De elk kwartaal uitkomende ratinglijst binnen de schaakwereld zorgt altijd voor veel aandacht. Wie zijn de beste spelers, wie is de grootste stijger, hoe sta ik zelf ervoor, hoe doen de anderen binnen de club het?
  • Je kunt ook toernooien houden met maximale en minimale ratingeisen om meer een homogeen veld te krijgen. Sport is over het algemeen alleen maar leuk tegen ongeveer gelijke tegenstand. Dan moet je wel kunnen vaststellen hoe sterk iemand is.
  • Indien er zoals afgelopen jaar vanuit de Tweede Divisie extra promotieplaatsen nodig zijn, werd er nu gekeken naar de totaalscore. Beter is natuurlijk de plaatsen toe te kennen aan de sterkste Tweede Divisies.

Er zijn nog veel voordelen te benoemen en eigenlijk amper nadelen. Na het bouwen van een systeem dat dit automatisch berekent, ben je klaar. Uiteraard gaat zo’n systeem kinderziekten met zich meebrengen. Stel je haalt +30 in de butler en je verwachte score is +15, hoeveel punten moet je dan erbij krijgen? Stel er komt een speler op de club en die heeft twintig jaar niet gespeeld en wint achter elkaar de D, C, B en A-lijn, wat doe je met zijn of haar rating?

Ik heb dit systeem een aantal jaren geleden reeds voorgelegd aan de NBB en geen duidelijk antwoord gekregen waarom er niet gekozen wordt voor een objectieve speelsterkteaanduiding. Ook dit jaar heb ik weer geprobeerd deze discussie aan te zwengelen. De NBB is niet erg genegen te veranderen.