5R Vraag 1

1. Ik leg

V in dummy en of die slag nu houdt of niet, later gooi ik mijn verliezende klaveren weg op

A. Als de snit lukt en de troeven vallen, dan probeer ik of onder

A en

H de vrouw valt. Als

H fout zit, dan gaat er nog steeds een klaveren weg op

A en test ik de ruiten. Als die niet vallen, dan heb ik nog een kans, namelijk dat

V tweede valt.

2. Ik leg

A en speel twee hoge troeven. Als die vallen, neem ik de

snit. Als deze fout zit, moet ik de schoppenkleur voor één verliezer spelen; A) ik speel

A en een

naar

B. B) ik speel dan

A en

H en een derde ronde

. Als

H goed zit dan mag ik twee

verliezen en maak het niet uit hoe ik die speel.

3. Zoals 2. maar de troeven vallen niet. Ik neem nu de

snit en als die fout zit, dan mag ik geen

verliezen, dus sla ik

A en

H.

4. Ik leg

A en speel één hoge troef. Daarna neem ik eerst de

snit. Als die goed zit, dan speel ik een tweede hoge troef. Vallen de troeven dan kan ik niet meer dan één

verliezen, omdat de derde troef gebruikt kan worden om mijn vierde

te troeven. Zit

H fout, dan: A) speel ik eerst een tweede hoge troef, voordat ik

A en een

naar de boer speel. B) speel ik eerst een tweede hoge troef en sla dan

A en

H. C) speel ik eerst

A en een

naar de B voordat ik een tweede hoge troef speel.