De rekkelijken en de preciezen

Er zijn de rekkelijken, die het evenals Tammens als niet tegen te houden en mee te leren leven beschouwen, en de preciezen, die elk nadenken over een signaal willen veroordelen.

Op zijn blog ‘Bridgenieuws’ roert Kees Tammens een interessante kwestie aan. In een artikel ‘Hachelijke speelsituaties bij bridge’ bespreekt hij het volgende spel:

We citeren uit het artikel:

Uitkomst 3, K en A. ♠Q voor ♠A en west neemt Q mee, waarop oost na enig gepluk met 2 bekent. West klaveren na en één down. Tja, het is niet eenvoudig hier antwoord op te geven. Natuurlijk kan oost beter a tempo 2 bijspelen en de opmerking van de briefschrijver begrijp ik: door de aarzeling van oost was 2 een duidelijke Lavinthal. Lastig, niet tegen te houden en ik denk dat we met deze onvolkomenheid bij bridge moeten leren leven.

Tja, moeten we inderdaad met dit soort ‘onvolkomenheden’ bij bridge leren leven? Of moeten we zoiets veroordelen als ‘onvoldoende ethisch’ en spelers verbieden even na te denken over een signaal?

Er valt van alles over te zeggen. Om te beginnen is iedereen het erover eens dat je het als speler niet kunt maken met alleen lage kaarten lang na te denken; de vraag is of luttele seconden nadenken ‘niet tegen te houden’ is en we daar zodoende mee moeten leren leven.

Voorts is het, met of zonder ‘enig gepluk’, niet duidelijk wat 2 betekent: verdeling is ook heel denkbaar (laag voor oorspronkelijk even of huidig oneven aantal). Wellicht vroeg oost zich alleen maar af wat voor signaal hier van toepassing is en hoe ze dat precies spelen, met name als OW geen vast paar vormen of als oost met andere partners anders speelt. Niet iedereen is een pijlsnelle denker en kan het bedenken in een fractie van een seconde. En wie heeft er nooit een contract weggegeven door a tempo bij te spelen – maar de verkeerde kaart?

Technisch is het tegenspel redelijk op te lossen met Lavinthal in troefkleur1, dus door dan in slag twee ♠4 bij te spelen (hoewel dat ook van ♠43 zou kunnen zijn). Daarbij dreigt echter hetzelfde euvel: dat oost zich even moet realiseren welk signaal van toepassing is en wat hij dan wil signaleren, zodat ook zijn ♠4 ‘na enig gepluk’ op tafel belandt. Voordeel is wel dat er dan geen discussie is over wat die kaart betekent en het gepluk niet meer en dus ongeoorloofde informatie overbrengt dan a tempo bijspelen.

Onder topspelers zijn de meningen verdeeld. Er zijn de rekkelijken, die het evenals Tammens als niet tegen te houden en mee te leren leven beschouwen, en de preciezen, die elk nadenken over een signaal willen veroordelen.

Wat vinden de lezers van IMP en het IMP-webforum?

1Zie: Jansma, Jan, ‘Paren, een vak apart (3) – Stop met bekennen, start met signaleren’, in IMP, februari 2015, pagina 18–19.