In de flow

Funchal (Madeira), 14 november 2019. De flow is iets ongrijpbaars. Zia heeft er een keer een boek aan gewijd, Bridge My Way, waar ik een groot aanhanger van ben. Hij definieerde drie heats. In heat 3 is alles wat je doet verkeerd. Je biedt uitstekende slems waarbij de troeven 4‑1 zitten en een snitje mis. De tegenpartij mist kansloze manches en jij start steevast in de scheur van de leider. Je had eigenlijk maar beter thuis kunnen blijven. In heat 2 is alles vrij normaal. En in heat 1 – ik noem ‘m altijd ‘de flow’ – zit het enorm mee. Alles wat je aanraakt verandert in goud, diezelfde snitjes van zojuist zitten goed, troeven gedragen zich netjes en tegenstanders lijken filantropische neigingen te hebben.

Hoe je in die heats terechtkomt (of eruit geraakt) vertelt het boek niet. Ik, Rob van den Bergh, speelde op Madeira met Hans Kreuning en dat bleek een heat 1-gevalletje te worden. We kennen elkaar al een tijdje en hadden nog nooit eerder iets samen gespeeld, dus het leek ons niet alleen gezellig maar we hoopten op een resultaat van enige betekenis. Alles was meegenomen, en dat we in een dusdanige flow zouden raken dat we er uiteindelijk met de hoofdprijs vandoor zouden gaan in het open parentoernooi, en nog drie andere events zouden winnen, hadden we uiteraard niet durven dromen.

Het gevoel was sowieso al goed, want op zo’n zonovergoten paradijselijk eiland (in vele opzichten) is het goed toeven. Maar die flow-sfeer zette zich door aan de bridgetafel. Om een voorbeeld te geven: je raapt op:

♠ AJ8 Q1097 AK ♣ J1072

en allen kwetsbaar opent je partner 1♣ en volgt rechts 2. Je besluit gedoubleerd te gaan tegenspelen en past (met het kleine risico dat je partner ook past). Het verschil tussen heat 1 en heat 3 is nu de derde downslag. Ik hoef je niet te vertellen dat wij dus +800 scoorden voor een score tegen de 90%.

Hans pakte deze 1SA handig aan; een typisch in-de-flow-parenspelletje.

Hij kreeg J uit, die hij nam met de heer en bij gebrek aan entrees speelde hij vervolgens ♠J uit de hand (!). West dook nietsvermoedend, en Hans incasseerde ook ♠A, waarna hij, toen de tien viel, eruit ging met ruiten, want de schoppen leken 4‑2 te zitten. West nam met 10 en incasseerde ook de andere drie ruitens. Hans deed twee klaveren weg uit dummy, en uit de hand een schoppen, een harten en een klaveren. Als oost nu ♣K heeft, is het geen feest, maar in de flow heeft west deze kaart uiteraard. Oost had met 5 netjes zijn hartens aangesignaleerd, dus west speelde braaf 8 na. Oost legde de boer, voor K. Hans kon nu 10 overnemen, omdat 7 hoger was dan de 6 van oost. Hans maakte zo drie harten, twee schoppen, een ruiten en een klaveren voor +90 en 88%, want het populaire resultaat was 110 in ruiten voor OW (nadat zuid 1♠ opent, volgt west meestal 2). We wonnen dus nog van diegenen die ergens een down in gingen in OW.

We hadden wel meer van dit soort flow-spellen. Veel lekkere parenscores, 4‑3-fitjes op drieniveau voor –50 tegen een deelscore, te veel slagen in sans met een 5‑3-hogekleurenfit. Maar ook secce troefboeren waarmee we de vijfde downslag haalden, en een spel waarop we negen slagen in 3SA haalden, terwijl de tegenpartij dat contract had geboden. Je bedenkt het allemaal niet. Ik zal je de details verder besparen.

Een fraai spel dat goed afliep voor ons en een welkome bijdrage leverde aan onze winst, was dit:

Hans verpaste eerst de oosthand met de 6‑5 laag, maar kwam tot leven toen de tegenpartij slem bood. Hij doubleerde voor de hartenstart, ervan uitgaand dat we daarna ergens nog wel een slagje zouden gaan maken. Ik startte 6 en Hans troefde en speelde K na. Het contract is nu niet meer te maken voor gewone stervelingen, wat onze overigens charmante tegenstandster bleek te zijn. Ze ging uiteindelijk na driemaal troeftrekken en niet een harten aan mij afstaan, zelfs twee down voor +300 voor ons en een zaaltop.

Zuid had het contract – zij het double dummy – op fraaie wijze kunnen maken: via een ongelijktijdige dubbele dwang. Neem A, trek eenmaal troef met het aas, troef een ruiten, speel harten naar K en troef weer een ruiten. West wordt uit zijn klaveren gesqueezed, anders troef je de vijfde harten hoog. Je troeft in dummy en speelt A, harten getroefd en nog driemaal troef. De laatste drie slagen zijn: jij 9 ♣Q2, dummy ♣AJ4 en oost moet met Q ♣1097 nog een kaart afgooien. Voortroeven in plaats van klaveren weggooien door west is uitstel van executie; dan volgt de eerste dwang op de voorlaatste troefronde.

Om het af te leren nog een spelletje uit een van de opwarmtoernooitjes, hoewel dat niet aan het spel te zien was.

Er waren paren die er zestien (!) biedingen voor nodig hadden om erachter te komen dat schoppenvrouw niet de dertiende slag ging opleveren en eindigden in 6♠. Wij pakten het voortvarender aan. Na mijn 14-16 sans bood Hans à tempo 7SA. Na een hartenstart speelde ik ♠AK. Toen de vrouw dubbel achter viel, was ik uit esthetisch oogpunt enigszins teleurgesteld, omdat de dwang tegen schoppenvrouw bij de vierkaart-of-langer ruiten, liefst tegen de rechter tegenstander, natuurlijk veel fraaier oogt.

Maar: never argue when you’re in the flow!

Rob van den Bergh