Hoe Mark de World Cup won

Leiden, 6 februari 2015. Mark Thiele uit Leiden is de eerste winnaar geworden van de World Cup of Online Bridge, georganiseerd door Bridge Big (zie ook ons artikel van 13 november 2014). Hij sleepte hiermee de eerste prijs van € 8000 in de wacht. Aan de finale deden 102 spelers uit de hele wereld mee, aan de voorronden een veelheid daarvan. Het totale prijzengeld was € 25.000. Exclusief voor IMP vertelt Mark hoe zijn overwinning tot stand kwam.

World Cup of Online Bridge georganiseerd door Bridge Big

door Mark Thiele

Afgelopen zondagavond was het dan zover: een online bridgetoernooi met 25.000 euro aan prijzengeld. Het inschrijfgeld van 350 euro kon je in één keer voldoen, maar er waren ook voorronden waar je aan deel kon nemen. Omdat ik het geheel niet aan me voorbij wilde laten gaan, toch maar besloten mee te doen, geflankeerd door mijn goede vriend Leo, die zoals achteraf bleek een goede neus bleek te hebben voor wat een andere goed vriend, genaamd Arie, beschreef als een ‘durfinvestering’.

Acht uur sharp, de messen waren inmiddels geslepen en de Lingens Blond lag koud. Voor de verduidelijking: Leo, Arie en ondergetekende hadden afgesproken dat er in de maand februari geen alcohol genuttigd zou worden. De azijnpissers onder ons zullen nu wel denken: Lingens Blond bevat toch 2% alcohol? Dat klopt, maar we tikken er in ieder geval niet zo maar twintig van weg …

Het toernooi is individueel en pas nadat het spel is afgelopen, kun je zien met wie je aan tafel hebt gezeten. Hierbij wel de notitie dat je hier dan alleen de schermnaam van de spelers kunt zien. Dat er ook wereldtoppers geïnteresseerd waren in een hap uit de prijzenpot, bleek wel uit het feit dat onder anderen Agustin Madala, Bas Drijver en Geoff Hampson mee deden. Er is een basissysteemkaart met een eenvoudig vijfkaarthoogsysteem, twee-over-een mancheforcing (geen forcing 1SA), starts eerste/derde/vijfde, hoog-laag aanmoedigend of even en Lavinthal.

Na dit korte intermezzo terug naar de realiteit, want die slaat altijd keihard terug. Het eerste spel besluit ik 1SA te openen met:

16 punten, weliswaar een vijfkaart hoog en een 5422-verdeling. Nu zou ik vroeger met een vijfkaart hoog nooit 1SA hebben geboden en dit stuit velen onder ons nog steeds tegen de borst. Het schept echter ook zeker voordelen, waarvan naar mijn mening de belangrijkste is dat het zeer praktisch is. Hier was het duidelijk verkeerd, want ik eindigde na een transfer in 2♠, wat door een 5-1 zitsel kansloos twee down ging voor 30%, met 2 in een doosje. Niet het begin waarop ik had gehoopt.

Na een 1SA voor 50% en een lekker overslagje in een 2♠ voor 90% kregen we de volgende hand:

Wij kwetsbaar, zij niet. Maat past voor en rechts 1. Nu zijn we zeker niet zwak van hart, iets wat je in paren sowieso niet moet zijn, maar deze situatie is niet prettig. Toch maar dubbel, links 1, maat 1♠ en rechts 1SA. Het wordt nu maar even tijd om stil te zijn, dus pas. Links pas en maat 2♠. Rechts denkt even na en biedt nu 3, fantastisch nieuws want 2♠ zie ik niet zomaar gehaald worden en 3 heeft goede downkansen, zeker wanneer maat 3 voorziet van een lintje en dit twee down hobbelt voor een volle top.

Na acht spellen staat er 70% op de teller, dat is voorwaar geen slechte start. Er is nu een korte pauze en een percentage van de spelers valt af. Er doen in totaal 102 spelers mee en we gaan nu nog verder met zo’n 70 spelers. Er zijn in totaal vier afvalronden, waarna we met 28 spelers overblijven, de bovenste 15 hebben prijs.

De tweede zitting gaat aanmerkelijk minder; er heerst flinke zuidwester storm, het begon al matig maar dan de volgende hand, wij kwetsbaar zij niet:

Rechts van mij pas, ik open 1, maat 1♠ en mijn rechtertegenstander komt er nu in met dubbel. Ik bood nu 3, 15–17 met een goede zeskaart, ik ben hier zeker niet trots op en had achteraf bekeken veel beter rustig 2 kunnen bieden. In paren is het niet zo erg een hand te onderbieden; je moet immers voor je plus gaan. Als mijn maat nu had gepast dan had ik gewoon +140 geschreven; deze bood echter met ♠Q6543 102 Q543 ♣K9 vrolijk 3SA. Tja, dat had niemand anders verzonnen en nadat de rookwolken waren opgetrokken noteerden we –300 en een volle nul. Een wijze les.

De tweede zitting gaat niet best en over de acht spellen scoor ik gemiddeld 43%, sta nog gemiddeld op zo’n 56%, niets aan het handje dus. De derde zitting begint lekker, ik maak 1SA voor 75%, de tegenstanders hobbelen in 6 twee down voor 96%. Dan het volgende spel, wij kwetsbaar, zij niet:

Mijn rechtertegenstander past, ik heb een leuke hand die ik niet ga openen. Je kunt een subminimale 4441 of 5440 het beste verpassen; de handen zitten vaak erg scheef voor de buren en die zullen dus nooit echt wat maken. Links van mij opent 1♠, maat past en rechts biedt 2SA, inviterend met een driekaart+ schoppen. Ik zou nu kunnen dubbelen, maar links van mij is nog ongelimiteerd en de kwetsbaarheid spreekt niet voor me. Wanneer de kwetsbaarheid was omgedraaid had ik dit zeker gedaan. Pas dus, links biedt 3♠ en rechts past. Interessante situatie, de punten zitten ongeveer 20/20 en maat zit flink met schoppens tegen. Ik besluit tot dubbel, waarna iedereen past. Dit gaat precies een down voor 85%. Wat ik al zei: ‘Je moet voor paren geen zwak hart hebben.’

Dan bij niemand kwetsbaar:

Na pas rechts van mij besluit ik tot pas, gebalanceerde elfpunters open ik eigenlijk vrijwel nooit tenzij ik aas‑heer en een aas heb. Links van mij 1♣, mijn partner volgt 1 en rechts doubleert. Ik kan nu iets in ruiten bieden, maar in paren speel ik veel liever sans. Ik heb er weliswaar elf maar 1SA (nu wel een beetje onderbieden) voelt goed. Na pas pas biedt rechts 2♣, daar worden we niet vrolijk van. Nu toch maar die ruitens steunen met 2, na pas links maat 2SA, kijk daar worden we weer wel vrolijk van. Jantje huilt, Jantje lacht zullen we maar zeggen. 2SA blijft het en nadat de tegenstanders een slagje laten liggen noteer ik +1 voor 90%. Dat gaat lekker zo.

Maar dan dit, allen kwetsbaar, links 1SA rechts 3SA. Maat start ♣2 en de volgende dummy komt op tafel:

De leider heeft dus twee klavers, mijn maat heeft er immers vijf. Als de leider geen drie schoppens heeft, dan heeft de hij een 2452 of een 2362. De leider neemt mijn ♣8 in de hand met ♣Q en laat ♠J doorlopen, maat loopt bij. Ik besluit die een rondje te zakken, zijn communicatie is immers aan gort. Wanneer ik de volgende schoppen wel pak en klaver terugspeel voor de aas van partner, switcht die naar 10. Dat lijkt prima te gaan, de leider claimt echter, hij heeft ♠J8 K87 AKQJ72 ♣Q3, ik krijg 3% voor de moeite. Geen tijd om hier verder over na te denken want het volgende spel ligt alweer klaar. Dit rondje van acht spellen scoor ik een kleine 65%, op dit moment sta ik rond de 59% en afvalstreep is nog ver weg.

Meteen weer bij het eerste spel van ronde vier een belangrijke beslissing, je hebt:

Na tweemaal pas open je 1, je linker tegenstander biedt 1♠ en het gaat pas pas, doe je nog wat? Wanneer je 2 biedt ben je net zo dom als ik: links biedt 2♠, partner biedt 3 en rechts biedt 3♠. Je past en de man links van je – past ook. Ik kom van geluk onder de tram wanneer de man na de uitkomst elf slagen claimt, nooit 2 mogen bieden dus, wederom een wijze les.

Het rondje gaat verder niet echt lekker, ik heb:

Geen idee wat 3♠ is, maar in plaats van hier even over na te denken cue ik 4♣; ik had waarschijnlijk beter 3SA kunnen bieden. Ten slotte zwaai ik maar af in 5; als ik een down in slem ben hou ik zeker niets aan de score over. Na de schoppenstart legt maat de volgende dummy neer: ♠74 J52 K1064 ♣QJ105. Waarom maat niet 4 cuet is me nog steeds niet helemaal duidelijk, moet ik maar eens vragen wanneer ik hem spreek. In ieder geval twaalf slagen van boven, toch nog 30%.

Dan mag ik tegen 1♠ rechts en rondgepast starten van:

Mijn eerste ingeving is klaveraas, omdat dat de grootste kans is om de leider mogelijk troefkort te spelen. Toch maar 9, dat was ‘m niet. De leider neemt de heer met het aas, speelt Q en troeft een ruiten op tafel. De leider speelt nu harten naar het aas, waaronder ik mijn K deblokkeer. Later in het spel blijkt de leider Q te hebben, de 20% die ik krijg voor 1♠ +2 valt me 20% mee. Het laatste spel van deze zitting opent mijn partner nog even 1♣ met een doorgezakte elfpunter en herbiedt na mijn 1 niet even 2♣ maar 1SA. Hierdoor zit het sanscontract in de hand van de Jx en niet in de Kx. Er wordt nu door mijn hartenheer gestart en wanneer AQ erachter zit gaat 3SA kansloos down, toch nog 25% voor de moeite. Dit rondje scoor ik gemiddeld 44% en met de laatste acht spellen te gaan sta ik dertiende.

De eerste vijftien hebben prijs, maar vooral vanaf plek zes wordt het financieel interessant. Tot nu toe ging het: goed rondje, slecht rondje, goed rondje, slecht rondje. Een goed rondje ligt dus in de lijn der verwachting. Er zal voor een echt leuke prijs wel geknokt moeten worden. Het begint fantastisch, wat start je hiervan?

Mijn maat verzon ♣4, de enige downstart. Het merendeel zal zeker harten zijn gestart, 3SA –1 levert 97% op. Het spel hierna eindigt de tegenpartij in 4 dat min een gaat; doordat we hoog in schoppen tussenbieden, missen ze de 4‑4 fit harten, 4 is wel koud. Dit levert 77% op. Dan krijg ik de volgende kaart:

Wanneer de tegenstanders verzuimen harten te starten, maken we 3SA +3 voor 98%. Ik sta opeens vierde !

Het volgende spel gaan de tegenstanders down in 3♣ voor 62%, nu lig ik opeens derde! Leo beste jongen, als we dit gaan winnen, dan schorten we het drankverbod maar even een dagje op, ben je akkoord? Leo knikt instemmend zijn hoofd en haalt nog maar eens twee Lingens blond uit de groentela! Het volgende spel maken de tegenstanders 3SA +4 voor 37%, en dan het op twee na laatste spel. Ik heb als oost:

Ik heb weliswaar een vierkaart schoppen, maar 1SA voelt als het juiste bod. Mijn partner start met Q en de dummy komt op tafel, dat zijn er toch echt vijftien. Waarom heeft die man in hemelsnaam geen 1SA geopend (of überhaupt geopend)? Is het hem allemaal te veel aan het worden? Het spel vordert en 3♠ gaat een down, iedereen lijkt na een 1SA-opening en transfer gewoon 2♠ te spelen. 3♠ –1 is goed voor 84% ik lig opeens tweede! Nou ja!

Een spel voor het einde, wat start je?

Ik besluit tot ruitenheer: een prima start aangezien mijn maat 9754 heeft en J10 sec in de dummy komt. We houden 3SA op contract voor een score van 80%. Ik sta nu eerste met nog één spel te gaan!

Je moet pieken op het juiste moment, en de timing lijkt te kloppen als een Zwitsers uurwerk. Het laatste spel zitten we in 1SA. Aangezien ik al redelijk los sta op de nummer twee, maakt de score eigenlijk nog niet eens meer echt uit. Mijn partner gaat 1SA +1 voor 28%, maar het is genoeg: ik ben de eerste die de World Cup of Online Bridge van Bridge Big weet te winnen! De laatste zitting scoor ik 70% en gemiddeld heb ik 60,70%. De eerste prijs is 8000 euro, 4000 de man; dat is toch snel verdiend in een goede drie uur werk.

Ik krijg vervolgens een adrenalineshot, niet te filmen, Leo en ik springen een gat in de lucht. De buren zullen wel gedacht hebben. We besluiten de avond nog maar even af te toppen in café De WW, na een paar biertjes ging het wel weer. Er gaat toch niets boven bridgen en een lekker koud pilsje. ☺